-
1 der Blitz zerriss die Dunkelheit
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > der Blitz zerriss die Dunkelheit
-
2 zerreißen
zerreißen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 stuk-, kapot-, verscheuren♦voorbeelden:〈 informeel〉 es hat ihn fast zerrissen, als er davon hörte • hij heeft zich bijna doodgelachen toen hij dat hoorde♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 ich könnte mich zerreißen, so viel habe ich zu tun • ik kom handen te kort, zoveel werk heb ik〈figuurlijk; schertsend〉 ich kann mich doch nicht zerreißen • (a) ik kan toch niet op twee plaatsen tegelijk zijn; (b) ik kan toch niet alles tegelijk
См. также в других словарях:
zerreißen — zerfleddern; zerfetzen; reißen; aufreißen; zerren * * * zer|rei|ßen [ts̮ɛɐ̯ rai̮sn̩], zerriss, zerrissen: 1. <tr.; hat a) mit Gewalt in Stücke reißen; auseinanderreißen: Papier, einen Brief zerreißen; sie zerriss das Foto in kleine Stüc … Universal-Lexikon
Unternehmen Albion — Teil von: Erster Weltkrieg (Seekrieg) … Deutsch Wikipedia
